Op deze pagina leest u veelgestelde vragen en antwoorden over droogte.

Kan het waterschap aan de watervraag blijven voldoen?

Dat is afhankelijk van verschillende factoren. Vanzelfsprekend doen we daar onze uiterste best voor.

Wat is het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater?

Oppervlaktewater is al het water dat zichtbaar is in sloten, rivieren, beken, meren en waterbergingen. Grondwater bevindt zich in de bodem en is niet zichtbaar. Grondwater is een belangrijke bron voor drinkwater en ook voor de natuur en de landbouw.

Hoe kan het waterschap het grondwaterpeil beïnvloeden?

Grondwaterstanden zijn voor het allergrootste deel afhankelijk van neerslag. Regen is dus de beste remedie tegen lage grondwaterstanden. Met het verhogen van de waterpeilen kunnen we wel wat beïnvloeden. Grondwater heeft de neiging om naar de grenzen van bijvoorbeeld akkers te trekken en sijpelt daar dan in de sloot. Door de peilen hoog te zetten kan dat niet en geven we tegendruk. 

Hoe helpt het verhogen van de waterpeilen bij droogte?

De gebieden rondom het gebied waar we de waterpeilen verhogen profiteren hiervan, doordat water meer in de bodem zakt en de grondwaterstand minder daalt. Verhogen van de waterpeilen is goed voor de grondwatervoorraad. Voldoende grondwatervoorraad is belangrijk voor de verschillende functies waarvoor dit water wordt gebruikt. Denk hierbij aan landbouw en natuur.

Hoe ontstaat een ‘watertekort’, We leven toch in een waterrijk land?

Watertekort ontstaat door een gebrek aan neerslag, minder aanvoer van water door rivieren en verdamping door warm weer. Laag water in de rivieren ontstaat vooral door een tekort aan neerslag in de stroomgebieden van de rivieren. Vooral de Maas is afhankelijk van neerslag en voert daarom in droge periodes soms zeer weinig wat aan. De Rijn wordt deels gevoed vanuit de Zwitserse meren waarin het smeltwater samen komt uit de verschillende bergstroompjes. Als er in Nederland en ook in de stroomgebieden van Rijn en Maas weinig neerslag valt, kan de afvoer op de grote rivieren (te) laag voor de tijd van het jaar worden. 

In Nederland heeft een watertekort voor de natuur en landbouw vooral consequenties als door het gebrek aan neerslag de grondwaterstanden in het groeiseizoen laag zijn. Als de waterstand in de rivieren laag is, is het dan niet altijd mogelijk om voldoende water van goede kwaliteit aan te voeren voor bijvoorbeeld de landbouw. Lokale buien die kunnen vallen zijn dan vaak niet voldoende. Er zijn continue hoeveelheden neerslag in de stroomgebieden van Maas en Rijn nodig om de afvoer van de rivieren op normale waarden te brengen. 

De hoger gelegen delen van Nederland (o.a. hoge zandgronden in het zuiden en oosten) zijn voor wateraanvoer vooral afhankelijk van neerslag. Zij krijgen geen water uit de grote rivieren aangevoerd. Als de grondwaterstanden laag zijn en er geen neerslag valt, ontstaat er een watertekort. Bij aanhoudende droogte in een warme, zomerse periode neemt het neerslagtekort toe. Het neerslagtekort-/ overschot is het verschil tussen de hoeveelheid gevallen neerslag en de verdamping. In de lage delen van Nederland is meestal wel voldoende water aanwezig, maar hier treedt in een droge periode vaak geleidelijk meer verzilting op. 

Hoe zit het met beregenen en onttrekken in tijden van droogte?

Aanhoudende droogte in combinatie met beregening kan leiden tot een watertekort in de grond en/of in beken en rivieren. Met als gevolg verdroging, droogteschade, lage waterafvoeren en/of het droogvallen van waterlopen. Met de beregeningsregeling willen we dergelijke situaties voorkomen. Lees hier meer over beregenen uit oppervlaktewater of grondwater 

Ik mag door droogte geen oppervlaktewater meer onttrekken, mag ik nog wel grondwater onttrekken?

Als de droogtesituatie daarom vraagt kunnen wij onttrekkingsverboden instellen. Bij een onttrekkingsverbod voor alleen oppervlaktewater mag u alleen nog oppervlaktewater gebruiken als drinkwater voor vee en om branden te blussen. Als er alleen een onttrekkingsverbod geldt voor oppervlaktewater, mag u grondwater nog wel gebruiken.  

Geldt er een onttrekkingsverbod voor oppervlaktewater én grondwater, dan mag u geen oppervlaktewater en geen grondwater meer gebruiken.

Waarom is droogte gevaarlijk voor dijken?

De grasmat is van belang voor de erosiebestendigheid van de dijk. De kwaliteit van de grasmat op de dijk neemt af door verdroging en het wortelstelsel wordt minder sterk.

Wat voor invloed heeft droogte op de waterkwaliteit?

Als het droog is, is het ook erg warm. Ideale omstandigheden voor botulisme en blauwalg. Door botulisme en blauwalg kan het ook gevaarlijk zijn om ergens te zwemmen. Daarom houden we de kwaliteit van het water goed in de gaten. Op zwemwater.nl(externe link) kunt u controleren of u ergens veilig kunt zwemmen. Lees hier meer over blauwalg en botulisme.

Ik heb dode vissen gezien. Wat moet ik doen?

Het waterschap roept inwoners op dode watervogels of vissen te melden zodat actie kan worden ondernomen. Meldingen van dode dieren kunt u doorgeven via het algemene telefoonnummer van het waterschap 088-2331200 of via de e-mail info@wdodelta.nl.
 

Waar gaan de vissen aan dood?

Dat kan verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld door gebrek aan zuurstof in het water of door ziektes die de kop opsteken bij minder fitte dieren. Botulisme is één van de bacteriën waaraan vissen kunne dood gaan. Deze verspreidt zich via dode dieren en vissen in het water. Vissen kunnen hier stukjes van binnen krijgen bij het zoeken naar voedsel. Of ze eten de maden op die uit de dode dieren komen. Zo krijgen vissen botulisme. Ze raken verlamd en kunnen daardoor doodgaan.
 

Hadden dode vissen voorkomen kunnen worden?

Dode vissen zijn niet altijd een reden tot bezorgdheid. Vissen kunnen doodgaan door een natuurlijke oorzaak, zoals ouderdom. Maar ook in de paaitijd gaan sommige soorten vis dood. Dit is de natuur. Maar, vissen reageren sterk op veranderingen in de omgeving waarin zij leven. Vissen en de meeste waterdieren gaan dood als er niet genoeg zuurstof in het water is. Dat gebeurt bijvoorbeeld als er een laag waterpeil is, het een langere periode achter elkaar warm is (warmer water bevat minder zuurstof) of wanneer het veel en hard regent waardoor riolen overstorten. Kortom, vissen kunnen ook dood gaan doordat de natuur voor minder zuurstof zorgt. Dat kan nooit helemaal voorkomen worden.
 

Wat doet het waterschap eraan om te zorgen dat er minder vissen doodgaan?

Het waterschap probeert zo lang mogelijk op plekken waar dit kan het water op peil te houden en het water te laten stromen. Als gevolg van de lange warme periode is het zuurstof gehalte in al het water al erg laag. Onze medewerkers in het gebied houden in de gaten of ze dode vis zien. Om voorbereid te zijn worden kwetsbare locaties in kaart gebracht. Ook werken we samen met de hengelsportfederaties om problemen op tijd te signaleren en om samen met de door hun ingeschakelde vrijwilligers om vissen te redden.

Moet ik één dode vis melden? Dode vis moet verwijderd worden?

Eén dode vis hoeft u niet te melden. Dode vissen zijn niet altijd een reden tot bezorgdheid. Vissen kunnen doodgaan door een natuurlijke oorzaak, zoals ouderdom. Dit is de natuur.

Houdt het waterschap rekening met flora en fauna?

Wij houden zeker rekening met flora en fauna tijdens ons werk. Zo werken wij volgens de gedragscode vanuit de Natuurwet. Dit is een voorgeschreven werkwijze. Denk aan: op bepaalde plekken bijvoorbeeld begroeiing laten staan. Vissen hebben dan een plekje waar ze naar toe kunnen vluchten of kunnen schuilen. Ook het aanpassen van de snelheid van maaien en baggeren helpt goed. Vissen hebben dan meer tijd om weg te komen. Uit onderzoek blijkt dat dit werkt. Als waterschap willen we goed werk leveren voor mens en dier. Natuurbewust werken hoort daarbij. Uiteraard wel in combinatie met het zorgen voor een goede aan- en afvoer van water.

Hoe houdt het waterschap rekening met droogte?

Door zo­veel mo­ge­lijk het wa­ter­sys­teem te blij­ven voe­den van­uit het be­schik­ba­re wa­ter van de IJs­sel, IJs­sel­meer en de Vecht. Meer informatie over de ac­tu­e­le si­tu­a­tie over droog­te in ons werk­ge­bied.

Wanneer wordt de droogte een probleem?

In gro­te ge­bie­den kun­nen we wa­ter aan­voe­ren en dit zijn we nu vol­op aan het doen om de ver­dro­ging zo­veel mo­ge­lijk te­gen te gaan. Meer informatie over de ac­tu­e­le si­tu­a­tie over droog­te in ons werk­ge­bied.

Wat is de rolverdeling tussen de waterbeheerders? Wie doet wat?

Dij­ken

Het wa­ter­schap zorgt voor vei­li­ge dij­ken. Rijks­wa­ter­staat be­heert de gro­te dam­men en dij­ken, zo­als de Af­sluit­dijk. De nor­men waar de dij­ken aan moe­ten vol­doen wor­den door het mi­nis­te­rie van In­fra­struc­tuur en Wa­ter­staat vast­ge­steld.

Drink­wa­ter

Het drink­wa­ter­be­drijf pro­du­ceert en dis­tri­bu­eert het drink­wa­ter.

Zwem­wa­ter

De lo­ca­ties waar je vei­lig kunt zwem­men wor­den aan­ge­we­zen door de pro­vin­cie. Het wa­ter­schap en Rijks­wa­ter­staat con­tro­le­ren ’s zo­mers om de paar we­ken de kwa­li­teit hier­van. www.zwem­wa­ter.nl(externe link)

Storm­vloed­ke­ring

Rijks­wa­ter­staat draagt zorg voor de storm­vloed­ke­rin­gen, zo­als de Mae­slant­ke­ring in de Nieu­we Wa­ter­weg en de Hol­land­sche IJs­sel­ke­ring bij Krim­pen aan den IJs­sel.

Op­per­vlak­te­wa­ter

De kwa­li­teits­nor­men voor het op­per­vlak­te­wa­ter wor­den vast­ge­steld door het mi­nis­te­rie van In­fra­struc­tuur en Wa­ter­staat. De wa­ter­schap­pen zor­gen voor vol­doen­de en schoon op­per­vlak­te­wa­ter. Rijks­wa­ter­staat doet dit voor de gro­te wa­te­ren.

Peil­be­heer

Het wa­ter­schap houdt het wa­ter in slo­ten en vaar­ten op het juis­te peil met stu­wen, slui­zen, dui­kers en ge­ma­len. Hier­mee kan wa­ter wor­den af­ge­voerd, vast­ge­hou­den of soms ook bin­nen­ge­la­ten.

Grond­wa­ter

De pro­vin­cie ver­leent ver­gun­nin­gen voor de win­ning van grond­wa­ter voor drink­wa­ter, gro­te ont­trek­kin­gen voor de in­du­strie (bo­ven 150.000m3) en open bodemenergiesystemen. De ge­meen­te zorgt voor het grond­wa­ter­be­heer in het ste­de­lijk ge­bied.

Be­re­ge­ning (sproei­en)

De wa­ter­schap­pen gaan over het be­re­ge­nings­be­leid uit on­diep grond- en op­per­vlak­te­wa­ter voor de land­bouw, tuinbouw en de natuur.

Wie beslist over de waterverdeling in het werkgebied van WDODelta?

"Als er sprake is van een (dreigend) watertekort, dan komt ook de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) in actie. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg.

De LCW adviseert over de verdeling van het beperkt beschikbare water vanuit het IJsselmeer naar negen verschillende waterschappen. Voor ons werkgebied geldt dan dat wij minder water uit het IJsselmeer en de IJssel mogen inlaten dan we nodig hebben. Wij bepalen aan de hand van de verdringingsreeks waar het water naartoe gaat en waarvoor het gebruikt mag worden."
 

Wat is een verdringingsreeks?

Dit zijn afspraken tussen Rijkswaterstaat, de provincies en de Nederlandse waterschappen over de prioriteitsvolgorde voor besluiten over de verdeling van (schaars)water. Bij het in werking treden van de verdringingsreeks wordt het watergebruik afgestemd op de beschikbare hoeveelheid water. De verdringingsreeks treedt in werking als de vraag naar water groter wordt dan de wateraanvoer.

Ik ben het niet eens met de verdringingsreeks. Waar kan ik dat melden?

De verdringingsreeks is landelijk bepaald door het Rijk. De verdringingsreeks is opgenomen in de Waterwet en in de provinciale verordeningen. Hiertegen kunt u in principe geen bezwaar maken. Valt u naar uw mening in de verkeerde categorie (categorie 3 of 4), dan kunt u hiervan melding maken met goede argumentatie bij de provincie.

Hoe komen waterstandverwachtingen tot stand?

Het Watermanagementcentrum (WMCN) van Rijkswaterstaat biedt informatie over onder meer waterstanden en afvoeren. Voor scheepvaart wordt er informatie geboden over de doorvaarthoogten en de diepgang in de grote rivieren. Regionale waterbeheerders, drinkwaterbedrijven en gebruikers van het watersysteem, zoals industrie en schippers, kunnen op basis van deze informatie, maatregelen treffen. Rijkswaterstaat gebruikt het landelijk meetnet Water om waterstandmetingen te doen. Ook worden de waterhoogtes met Duitsland, België en Zwitserland gedeeld. Deze gegevens worden samen met de neerslaggegevens en weersverwachtingen gebruikt om verwachtingen te doen over waterafvoeren van de Rijn en de Maas.