Jan is al jaren waterschapsvakman. Hij is een van de waterschapsvakmannen die heel wat meters maakt met zijn kraan om de sloten te maaien. Op zijn tablet staat wat hij maaien moet, maar dat betekent niet dat hij zelf zijn ogen niet de kost geeft en meedenkt over hoe hij rekening kan houden met de natuur. Hoe houdt Jan rekening met de natuur als hij maait? Wij stelden hem drie vragen.

Hoe houd je rekening met flora en fauna tijdens maaien?

“We moeten de sloten natuurlijk maaien, zodat er voldoende water door kan stromen. Als de sloten vol begroeiing staan, kunnen de vissen er niet goed door zwemmen. Door te maaien kunnen ze dat wel.”

“Eens zag ik zulke mooie, rode waterlelies. Die heb ik gewoon laten staan. Of als ik andere mooie waterplanten zie, maai ik die niet weg. Als er later nood aan de man is – en er toch niet voldoende water door de sloot kan stromen - ga ik er wel een keer extra heen. Je hoeft niet alles in één keer te maaien.”

Een kraan langs de waterkant met een grote arm met maaier in de sloot.

Maai je tijdens het broedseizoen?

“Ja, voor een deel wel. Want het broedseizoen loopt tot half juli. Sommige vogels broeden wel 2 of 3 keer per jaar. De Wet Natuurbescherming schrijft voor wat wel of niet mag. We maaien al een maand later dan vroeger het geval was (de laatste 10 jaar ongeveer) namelijk vanaf 1 juni. En dan is het ook wel hard nodig en zijn sommige sloten behoorlijk dicht gegroeid. Daarom beginnen we met de sloten die water aanvoeren.”

Is je manier van werken ook veranderd?

“We zien echt een verschuiving van werken. Vroeger moest alles weg gemaaid worden en dat vonden we dan goed. Maar nu maaien we later en laten staan wat niet weg hoeft.”