Het waterschap onderzoekt samen met het kennisinstituut Deltares hoe bij hoogwater het land achter de dijk omhoog wordt gedrukt en vervolgens openbarst. Door de hoge waterstanden neemt de grondwaterdruk op de grond toe en barst deze uiteindelijk. Met het gevaar dat de dijk minder stabiel wordt, de dijk afschuift en er water achter de dijk stroomt. De oude dijk IJsseldijk bij Kampen heeft geen functie meer en is daarmee een geschikt proefkonijn voor het uitvoeren van praktijkproeven. Wat onderzoeken we precies en waarom? Technisch manager Bert Koster vertelt er meer over. “Een dijk kan vaak meer hebben dan uit de modellen komt.” 

Vertel, wat onderzoeken jullie precies aan de IJsseldijk bij Kampen?  

“In de zomermaanden worden twee opbarstproeven aan de IJsseldijk uitgevoerd. De eerste proef is maandag 10 juli gestart. Via acht infiltratiebuizen in de ondergrond rondom een vak van 20 bij 30 meter wordt het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd en een hoogwaterstand gesimuleerd. De grondwaterdruk op de kleiige deklaag achter de dijk neemt langzaam toe en laat deze opdrijven. We onderzoeken of de deklaag hierbij ook gaat scheuren en hoe het proces van opbarsten in detail verloopt.”   

“Vanaf maandag 14 augustus start de tweede proef waarbij de focus ligt op het opdrijven van de deklaag en het afschuiven van de dijk. Over een lengte van 100 meter belasten we de ondergrond van de dijk door water te infiltreren via acht infiltratiebuizen. Ook de dijkkern wordt met water verzadigd. Dit zorgt ervoor dat de deklaag van het gebied voor de dijk gaat opdrijven en de dijk zo instabiel wordt dat deze gaat afschuiven. Gekeken wordt hoe het opdrijven en uiteindelijke barsten van de deklaag de stabiliteit - en daarmee het proces van afschuiven - van de dijk gaat beïnvloeden.” 

Technisch manager Bert Koster op de IJsseldijk bij Kampen.

Wat levert dit onderzoek op voor andere dijkprofessionals?  

“Bij het beoordelen en toetsen van dijken op waterveiligheid gebruiken we in de dijkenwereld modellen. De uitgangswaarden van deze modellen zijn conservatief, omdat het gaat om veiligheid van mensen. Deze modellen zijn gebaseerd op theoretische fysische processen en labproeven, maar er zijn geen veldproeven in de praktijk gedaan als het gaat om opdrijven en opbarsten. Dijkbeheerders geven ook aan op basis van hun ervaring dat de dijk vaak meer kan hebben dan uit de modellen komt. De grootschalige proeven moeten meer inzicht geven over de sterkte van de dijk en specifiek over de faalmechnismen piping en macrostabiliteit. Met deze onderzoeken proberen we dus dichter bij de werkelijkheid te komen. De verzamelde kennis kunnen dijkprofessionals gebruiken bij het beoordelen van dijken en bij dijkversterkingen.”   

Waarom doen we deze onderzoeken? 

“We weten nog te weinig hoe het proces van opdrijven en opbarsten in de praktijk gaat bij de faalmechanismen piping en macrostabiliteit. Als je dan veiligheidshalve conservatief gaat rekenen, dan moeten we kilometers dijk afkeuren. Daarom doen we experimenteel onderzoek en vragen we een beheerdersoordeel uit de praktijk. Anders wordt die dijk mogelijk onterecht kapot gerekend.”