Het waterschap krijgt de laatste tijd veel vragen van agrariërs over nutriënt verontreinigde gebieden (NV-gebieden) en de kwaliteit van oppervlaktewater. Daarom zijn in dit bericht de antwoorden op vaak gestelde vragen verzameld.

Nutriënt verontreinigde gebieden (NV-gebieden)

1. Wat zijn NV-gebieden?

In sommige gebieden in Nederland zit nog te veel stikstof en/of fosfaat in het water. Dit worden met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) genoemd. 

2. Waarom zijn er NV-gebieden?

In september 2022 heeft Nederland met de Europese Commissie afspraken gemaakt over een nieuwe periode voor derogatie. Tot en met 2025 kunnen Nederlandse boeren nog gebruikmaken van de verhoogde stikstofgebruiksnorm. In deze periode wordt die norm steeds lager. Vanaf 2026 geldt de standaard norm van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare. In de afspraken over de nieuwe derogatieperiode staat dat Nederland NV-gebieden moet aanwijzen. Dat zijn gebieden waar extra maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren.

3. Waar liggen NV-gebieden?

De NV-gebieden zijn vanaf 2024 door de minister van LNV definitief vastgesteld. Ze liggen verspreid over Nederland. In Mijn percelen vindt u een kaartlaag met deze gebieden. Hier kunt u zien of uw percelen in een NV-gebied liggen.

4. Wat zijn extra maatregelen in NV-gebieden?

In NV-gebieden geldt vanaf 2024 een lagere stikstofgebruiksnorm. In het grootste deel van de gebieden is de norm 5% lager. Een verlaging van 10% geldt voor de grondwaterbeschermingsgebieden (GWB-gebieden) op zand- en lössgrond in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Derogatiebedrijven in NV-gebieden hebben daarnaast te maken met een lagere gebruiksnorm voor dierlijke mest. 

5. Waarom zit ik in een NV-gebied terwijl de oppervlaktewaterkwaliteit goed is?

De aanwijzing heeft plaatsgehad op basis van grondwaterkwaliteit en op basis van oppervlaktewaterkwaliteit. De oppervlaktewaterkwaliteit in de meeste waterlichamen van WDODelta voldoet aan de concentratienormen voor nutriënten. De (alle) zandgronden in Overijssel echter zijn aangewezen als NV-gebied op basis van de grondwaterkwaliteit (bevoegdheid ligt bij de provincie).

6. Hoe lang blijven de NV-gebieden?

De afspraken die Nederland gemaakt heeft met de Europese Commissie gelden tot 2026. Het is nu nog niet duidelijk wat er gebeurd met NV-gebieden vanaf 2026. De minister van LNV heeft eerder ook aangegeven dat de huidige aanwijzing van NV-gebieden in elk geval blijft staan tot 2026.

Waterkwaliteit

Naar aanleiding van de NV-gebieden krijgt het waterschap ook vaker vragen over waterkwaliteit, meetpunten, normen en bijdragen vanuit andere bronnen.

1. Hoe groot is de invloed van oppervlaktewater met nutriënten door overstorten vanuit de gemeentelijke riolering?

De gemengde vuilwaterstelsels binnen ons beheergebied bezitten in totaal zo’n 600 overstortlocaties die gemiddeld zo’n 3 tot 5 keer per jaar in werking treden. De belasting van de KRW-waterlichamen met stikstof en fosfor als gevolg van riooloverstorten, bedraagt binnen ons beheergebied minder dan 1 procent. 

Meer informatie over de werking van rioolstelsels en riooloverstorten? Het dagelijks bestuur heeft op 5 april 2022 het algemeen bestuur geïnformeerd over de werking van rioolstelsels en riooloverstorten, de verdeling van verantwoordelijkheden gemeente/waterschap, de effecten van riooloverstorten op de oppervlaktewaterkwaliteit en de maatregelen die worden getroffen.

2. Op welke basis zijn de normen van nutriënten voor oppervlaktewater gebaseerd?

Op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water dienen lidstaten de waterkwaliteit in beeld te brengen en waar nodig te herstellen tot een goede chemische en ecologische toestand. Voor de chemische toestand (metalen, Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK), bestrijdingsmiddelen e.d.) zijn de normen voor iedere lidstaat gelijk. Voor de ecologische toestand (vissen, algen, waterplanten en macrofauna) dienen lidstaten zelf de doelen af te leiden aan de hand van Europese richtsnoeren (Guidances). De biologie varieert namelijk sterk per type water en per lidstaat kunnen de daarin voorkomende watertypen sterk variëren (in een stromende (berg)beek komen immers andere soorten voor dan in een vrijwel stagnante sloot of plas). 

De nutriënten stikstof en fosfor maken onderdeel uit van de ecologische beoordeling omdat ze van grote invloed zijn op de ecologie. De nutriëntnormen moeten borgen dat de ecologische doelen worden bereikt en/of behouden en variëren ook in Nederland per watertype. De normen voor watertypen zoals sloten en kanalen liggen bijvoorbeeld hoger dan de normen voor veel typen plassen. De nutriëntnormen worden door de provincie wettelijk vastgesteld en gebaseerd op de landelijke referenties en maatlatten van de STOWA.

3. Waarom zit er verschil in de EU-normen voor nutriënten in oppervlaktewater in Nederland en in het buitenland (o.a. Duitsland)?

Uit het antwoord bij vraag 2 volgt al dat nutriëntnormen tussen de lidstaten kunnen variëren omdat de watertypen en de ecologische doelafleiding per lidstaat variëren. In geval van grensoverschrijdende wateren mogen verschillen in normstelling overigens niet leiden tot waterkwaliteitsproblemen in buurlanden. Indien nodig moeten lidstaten zelf (aanvullende) maatregelen nemen om problemen stroomafwaarts te voorkomen. 

Voor WDODelta zijn vooral de Vecht en de Rijn (via de IJssel) van belang. Voor de Vecht geldt een vergelijkbare norm voor Duitsland als voor Nederland. Het IJsselwater voldoet ruimschoots aan onze norm en leidt er zelfs toe dat de gebieden waar we dit water inlaten een betere waterkwaliteit hebben.

Meer informatie over nutriëntennormen

Eventuele verschillen in normgehalten tussen lidstaten worden ook verklaard door verschillen in beoordelingsmethodieken (analyse- en toetsingsvoorschriften, verschijningsvorm van stikstof en fosfor e.d.). Het rapport ‘Vergelijking KRW-normen Nederland en buurlanden’ gaat hier uitgebreid op in.

4. Is er een recente bronnenanalyse om het landbouwaandeel in belasting van het oppervlaktewater met nutriënten te bepalen?

Ja, deels. Zie ook de in 2020 opgeleverde WEnR-studie 521210 (wur.nl)(externe link). In dit onderzoek is de nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater voor de periode 2010 - 2017 gekwantificeerd voor de waterlichamen Drentse Kanalen, Meppelerdiep, Wold Aa, Reest, Oude Vaart, Oude Diep, Raalterwetering en Nieuwe Wetering (Boven- en Benedenloop). Het gaat om een zeer uitgebreide en complexe analyse waarbij gebruik is gemaakt van meetgegevens, emissiegegevens en modellen. Dit onderzoek was specifiek gericht op de waterlichamen die mede onder invloed stonden van rwzi’s en had als doel om het aandeel vanuit de verschillende bronnen in beeld te brengen ten einde de juiste maatregelen te kunnen treffen. Daar waar de bronnen duidelijk zijn is geen aanvullende analyse uitgevoerd.

5. Hoe groot is de belasting met nutriënten op het oppervlaktewater door de landbouw?

De waterkwaliteit in de meeste waterlichamen van WDODelta voldoet aan de concentratienormen voor nutriënten. Dit is niet alleen te wijten aan de relatief grote hoeveelheden relatief schoon rivierwater die in de zomer wordt ingelaten. De belasting vanuit de landbouw is wat lager dan in de meeste andere gebieden. Ook het feit dat het merendeel van de 16 rioolwaterzuiveringsinstallaties op grote minder kwetsbare rijkswateren lozen speelt een belangrijke rol. De invloed van de stedelijke belasting is hiermee - over het gehele gebied beschouwd - relatief beperkt. In opdracht van WDODelta heeft WEnR in 2020 in een studie 521210 (wur.nl)(externe link) onderzoek gedaan naar de herkomst van de nutriënten in het beheergebied van WDODelta. Een aantal RWZI’s vormt lokaal de grootste individuele bron voor de belasting van het oppervlaktewater met fosfaat. De landbouw(bodems) vormen de grootste bron voor de belasting van het oppervlaktewater met stikstof, waarbij de factor ‘actuele bemesting’ een relatief grote rol speelt. 

Meer informatie

Meer informatie over de waterkwaliteit en de maatregelen die worden genomen is te vinden in het 'Achtergronddocument kaderrichtlijnwater' behorend bij het Waterbeheerprogramma 2022 – 2027, die is vastgesteld is in de AB-vergadering van 14 december 2021.

6. Stelt Nederland aanvullende eisen voor waterkwaliteit tov. de Europese wet- en regelgeving?

Zoals mede uit de antwoorden op vraag 2 en 3 volgt stelt Nederland (of de provincie en WDODelta) geen aanvullende eisen op de KRW maar geeft Nederland, net als de overige lidstaten, invulling aan de KRW op basis van Europese richtlijnen.