Leesbaar landschap: de IJsseldijk en de stormvloed van 1825

Aangepast:

De stijgende zeespiegel, klimaatverandering en bodemdaling zorgen ervoor dat de kans op overstromingen in de toekomst toeneemt. Daarom moeten dijken voldoen aan strenge veiligheidsnormen. Sinds 2017 gelden er nieuwe veiligheidsnormen voor dijken, dammen en duinen. “Cruciaal hierin is, dat we versterken voordat de ramp plaatsvindt. Dat is significant anders dan hoe we in het verleden te werk gingen. Geen reactie op een watersnood, maar naar de toekomst kijken met de vraag: wat hebben we nodig om veilig te blijven?”. Aan het woord is Margreet Krol, projectmanager voor een van de dijkversterkingsprojecten die waterschap Drents Overijsselse Delta rijk is. Dit project is onderdeel van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). 

Die blik naar de toekomst is gericht op twee vragen: hoe groot is de kans dat de dijk doorbreekt, en wat zijn de gevolgen van een overstroming? “Neem de polder Mastenbroek. Daar ligt de IJsseldijk, tussen IJsselmuiden en Zwolle. In dat gebied ligt nu de wijk Stadshagen. Je kunt je voorstellen dat als daar nu een overstroming plaatsvindt, dat de kans op slachtoffers daar groter is geworden sinds de wijk is gebouwd.”  

Belangen afwegen

Krol benadrukt het belang van de herkenbaarheid van het landschap, cultuurhistorie en archeologie bij dijkverzwaringsprojecten. “Maar er zijn natuurlijk veel meer factoren die een plek hebben in onze aanpak. Hoe zorgen we ervoor dat de dijk voldoet aan alle voorschriften? Bijvoorbeeld de natuurwetgeving, wetten over de rivierbedden en budget. Denk daarnaast aan wensen en belangen van omwonenden... Als waterschap staan we voor een algemene belangenafweging. Daarom doen we goed onderzoek. Onder andere met een effectenstudie en door participatie op thema’s. En we zijn aan de voorkant van het proces duidelijk aan welke criteria het plan moet voldoen.”  

De eerste woonwijken en dijken

Vanaf de 11e eeuw drukt de mens een steeds grotere stempel op het landschap. Woonplaatsen breiden uit en de eerste dijken worden gelegd. Bebouwing ontstaat vooral op de hogere gronden, zoals bij Wilsum en ’s Heerenbroek. Het risico op overstromingen in het gebied was groot door hoogwater van de IJssel in combinatie met het opstuwen van de Zuiderzee bij een westenwind. Wanneer de dijk doorbrak of overstroomde, bleven er kolken – ook wel wielen genoemd – achter, plassen die zijn ontstaan door de kracht van het water. De watersnood van 1825 was de laatste grote overstroming in het gebied. Het water kwam tot een hoogte van 1 meter 64.  Bij de kerk van Mastenbroek is op een pilaar nog steeds te zien hoe hoog het water kwam.  

Versterken met oog voor historie

Specifiek voor dit deel van de IJsseldijk is samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een werkatelier gehouden waarin in verschillende tijdsvensters de historie van het gebied is beschreven. Krol: “Een van de dingen die je dan ziet, is dat bij de overstroming van 1825 er 5 kolken zijn ontstaan, waarvan er nu nog 2 in het landschap terug te vinden zijn. We gaan kijken hoe we die leesbaar kunnen houden in het landschap. Hoe we de dijkversterkingsmaatregelen zo goed mogelijk in kunnen passen gezien de huidige functies en waarden”.  

Verzwakt en verwaarloosd

De kolken zijn ontstaan door dijkdoorbraken als gevolg van overloop van de dijk. “Op die bewuste avond in 1825 was het springtij én noordwesterstorm Er waren verzwakte en verwaarloosde dijken. Het water dat over de dijk heen klotste heeft de binnenkant van de dijk uitgespoeld.” Krol legt hiermee uit waarom het zo belangrijk is dat ook de binnenkant van de dijk sterk moet zijn en bestand tegen golven die over de dijk heen slaan. “En waarom bijvoorbeeld bomen aan de binnenzijde van het talud, of bevers en andere dieren die graven, van invloed zijn op de kwaliteit van de dijk.”    

Dat de dijken verzwakt en verwaarloosd waren, was een direct gevolg van de economische achteruitgang die volgde op de gouden eeuw. “Daardoor was er geen geld voor goed dijkbeheer. Dat laat maar zien dat regulier onderhoud ook belangrijk is. Ons werk gaat niet alleen over dijkversterking, maar ook over dagelijks beheer en onderhoud.”