Nederland is kwetsbaar voor overstromingen. Zestig procent van ons land zou regelmatig onder water lopen zonder onze dijken en duinen. De waterschappen doen er daarom alles aan om een volgende overstroming te voorkomen. De komende dertig jaar versterken we landelijk minimaal 2.000 kilometer dijken en 400 sluizen en gemalen, zodat in 2050 alle dijken veilig zijn. De IJsseldijk tussen Zwolle en IJsselmuiden is één van de dijken die wordt versterkt. Waarom is dat nodig? En wie bepaalt dat eigenlijk? Technisch manager Peter Hopman legt het uit in dit blog.

Wanneer is een dijk veilig genoeg? 

“Een dijk is voldoende veilig als de dijk extreme omstandigheden kan hebben. Denk aan een periode van extreem hoogwater en golven en een aantal dagen heftige storm. Dit noemen we de maatgevende omstandigheden. In deze situatie staat er lange tijd hoogwater tegen de dijk en kan water in de dijk sijpelen, onder de dijk doorstromen en er overheen slaan: dit kan de dijk verzwakken. De maatgevende omstandigheden zijn vastgelegd in de Waterwet en hieraan moeten we voldoen als waterschap. We werken daarbij met een maximale overstromingskans per stuk dijk. Iedereen in Nederland heeft ten minste dezelfde bescherming (‘basisbescherming’) tegen overstromingen. Veroorzaakt een overstroming in een gebied grote gevolgen door meer slachtoffers en/ of economische schade? Dan worden er hogere eisen aan de dijk gesteld. Dus hoe groter de gevolgen van een overstroming, hoe strenger de eis. De dijk tussen Zwolle en IJsselmuiden heeft een overstromingskans van 1/3.000e per jaar. Per jaar is 0,03% kans dat de dijk mag doorbreken.”

Hoe zit dat met de dijk tussen Zwolle en IJsselmuiden? 

“De dijk tussen Zwolle en IJsselmuiden is een primaire waterkering. Dit zijn belangrijke dijken die ons land beschermen tegen buitenwater zoals de zee, de grote rivieren en de grote meren. Deze dijken houden we continu in de gaten. Eens per twaalf jaar vindt er ook een grote toets plaats, vergelijkbaar met een APK keuring bij een auto. Bij deze toets beoordeelt het waterschap of de dijk nog voldoet aan de eisen. Daar komt veel technische kennis, onderzoek en rekenwerk aan te pas. De resultaten van de toets worden besproken met en beoordeeld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Zo houdt de Nederlandse overheid zicht op de hoogwaterbescherming. Het kan zijn dat uit de toets naar voren komt dat de dijk – of een deel ervan – niet meer voldoet aan de eisen. In dat geval gaat het waterschap aan de slag om de dijk voldoende veilig te maken voor de toekomst. Dat is ook het geval met de dijk tussen Zwolle en IJsselmuiden.”

Hoe maakt het waterschap de dijken weer veilig?

 “De belangrijkste belastingen voor een dijk zijn de waterdruk op de dijk, de krachten die golven uitoefenen op de dijk en de stroming langs, door of onder de dijk. Daarnaast kan de dijk ook belast worden door gewicht zoals verkeer over een weg op de dijk. De sterkte van een dijk hangt af van onder andere de dijkhoogte en -breedte, de bodemopbouw van de dijk, de ondergrond en de kwaliteit van bijvoorbeeld het asfalt of gras waarmee de dijk bekleed is. Als een dijk niet voldoet aan de veiligheidseisen, is de kans op een overstroming te hoog. Die kans kunnen we verlagen door de dijk te versterken. Voor het versterken van een dijk zijn er verschillende mogelijkheden, zoals dijkverhoging, dijkverbreding, een stevige constructie of het aanbrengen van een dikkere kleilaag en betere grasmat. Welke maatregel we toepassen hangt af van welke aspecten van de dijk niet sterk genoeg zijn. Voor het deel van de IJsseldijk tussen Zwolle (Westenholte) en IJsselmuiden geldt dat de dijk op delen niet stabiel genoeg is, niet voldoet tegen piping en niet hoog genoeg is. Bij piping spoelt er zand onder de dijk weg door een te grote waterdruk. De komende periode bekijkt het waterschap welke oplossingen er zijn om de dijk te versterken. Daarna worden de verschillende oplossingen verder onder de loep genomen en uitgewerkt in kansrijke alternatieven. In 2026 besluit het algemeen bestuur van het waterschap welk alternatief de voorkeur heeft: het voorkeursalternatief.”