Voldoende Water
De waterschappen werken dagelijks aan voldoende water voor gebruikers en voor de functies die de provincies en gemeenten hebben vastgesteld. We stemmen de waterpeilen, het onderhoud en de inrichting van het watersysteem zo goed mogelijk af op deze functies en ook op de wensen van gebruikers.
De verandering van het klimaat leidt tot de vraag hoe we ook in de toekomst voor voldoende water kunnen zorgen. We nemen nu al maatregelen om wateroverlast te voorkomen of de gevolgen te beperken. Ook stellen we ons steeds meer in op situaties van langdurige droogte. Voor zowel de extremen 'te nat' en 'te droog', als voor de normale neerslagsituatie, geven we hier het beleid voor de planperiode weer.
Strategie
De inrichting van het watersysteem, de oppervlaktewaterpeilen en het onderhoud zijn erop gericht om in normale weersomstandigheden de gebruikers en de ruimtelijke functies van het gebied zo goed mogelijk te bedienen met in achtneming van de natuurlijke kenmerken van het watersysteem en de gewenste waterkwaliteit. Daarnaast werken we aan een klimaatbestendiger watersysteem, zodat er ook in lange perioden van droogte en bij extreme neerslag zo min mogelijk overlast en schade ontstaat. Voor heel droge of natte situaties treffen we op maat gemaakte maatregelen. Daarover zijn landelijke of regionale afspraken gemaakt, zoals over de zoetwatervoorziening in droge tijden en de afspraken in het landelijke Bestuursakkoord Water voor natte omstandigheden.
Doelstellingen
De doelen voor het thema “voldoende” zijn uitgewerkt voor drie situaties die kunnen optreden:
- In normale omstandigheden werken aan doeltreffend en doelmatig waterbeheer gericht op optimaal functiegebruik.
- In droge omstandigheden willen we droogteschade zo lang mogelijk voorkomen.
- In natte omstandigheden willen we wateroverlast en natschade zoveel mogelijk voorkomen.
Sturen op 'voldoende water'
De situatie van 'voldoende water' wordt bereikt door te sturen op de hoeveelheid grondwater en oppervlaktewater. Het waterschap kan dit tot op zekere hoogte zelf. De (grond)waterstand in een perceel is de uitkomst van meerdere factoren.
Er is een wisselwerking tussen de gewenste (grond)waterstand in een perceel en de toegekende gebruiksfuncties. De provincies en gemeenten geven functies aan gebieden, bijvoorbeeld natuur of landbouw. Dat heeft consequenties voor de waterstanden die worden ingesteld volgens het principe “waterpeil volgt de functie”. Het waterschap heeft op hoofdlijnen uitgewerkt hoe het de door de provincies Drenthe, Overijssel en Gelderland toegekende functies bedient. Niet elk grondgebruik kan op elke plek gerealiseerd worden. Wanneer een bepaald gebied de functie landbouw heeft, betekent dit niet dat elk gewas daar geteeld kan worden. Er zitten nu eenmaal grenzen aan wat mogelijk is in het sturen van de waterstand. Deze grenzen bepalen deels ook de mogelijkheden voor het grondgebruik. Het is dus van de omstandigheden én het grondgebruik afhankelijk in hoeverre het waterschap kan en wil sturen op het (grond)waterpeil.
Wetgeving en plannen
De Waterwet regelt de taken en verantwoordelijkheden inzake het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Onderdeel van de Waterwet is de verdringingsreeks. Deze reeks geeft aan hoe het beschikbare water wordt verdeeld in tijden van watertekort. De Waterwet voorziet ook in de Waterregeling. Dit is de ministeriële regeling met regels over de organisatie van het waterbeheer, de begrenzing van de oppervlaktewaterlichamen en de aanwijzing van de drogere oevergebieden.
In de Omgevingsvisie en verordening van de provincies is onder andere opgenomen dat de waterschappen het 'gewenste grond- en oppervlaktewater regime' (GGOR) in het waterbeheerplan weergeven. GGOR-besluiten geven aan welke grondwater- en oppervlaktewatersituatie we in bepaalde delen van het beheergebied nastreven.
Naast de Waterwet is een aantal bestuurlijke afspraken belangrijk. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (2009) is de gemeenschappelijke aanpak van het Rijk, de provincies, waterschappen en gemeenten voor onder andere natte situaties vastgelegd. Het landelijke Deltaprogramma geeft aan hoe we om willen gaan met de beschikbaarheid van zoetwater, de ruimtelijke inrichting en de normen voor waterveiligheid.